Wie op een universiteit rondloopt, valt het al snel op dat vrouwen in de meerderheid zijn. Maar ook in de generatie die geboren is tussen 1975 en 1979 zijn de vrouwen al hoger opgeleid dan de mannen.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Onder eind dertigers is 15,4 procent van vrouwen universitair opgeleid, tegen 15 procent van de mannen. Kijk je naar HBO-diploma’s, dan is de verhouding nog schever: 27,4 procent van de vrouwen heeft een HBO-opleiding afgerond tegen 23 procent van de mannen.
Tel je die twee blij elkaar op dat 43 procent van de vrouwen van eind dertig hoger opgeleid is, tegen 38 procent van de mannen.
Kijk je naar de onderwijsrichting, dan zijn vrouwen in één tak van sport zwaar ondervertegenwoordigd: techniek. Weliswaar zijn er van de generatie geboren tussen 1975 en 1979 ietsje meer vrouwen een technische opleiding begonnen in absolute termen, het percentage is met 6 procent gelijk gebleven.
Vrouwen beperkt aandeel in topfuncties
De hogere opleiding van vrouwen vertaalt zich nog maar zeer mondjesmaat in de vertegenwoordiging van vrouwen in topposities bij bedrijven.
In de emancipatormonitor 2014 signaleerde het CBS dat het aandeel van vrouwen in raden van bestuur en bij commissarissen van de honderd grootste bedrijven in Nederland op 15 procent lag in 2013. Dat was overigens wel een toename van vijf procentpunt vergeleken met 2011.
In de non-profitsector lag het aandeel van topvrouwen in 2013 hoger dan in het bedrijfsleven, te weten op 30 tot 35 procent.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl